Onderzoeksprogramma
Onderzoek ter ondersteuning van de advisering
De COGEM laat ter ondersteuning van haar werkzaamheden onderzoek doen door derden. Ten gevolge van de veranderde werkomstandigheden en organisatorische aanpassingen gedurende de coronacrisis, zijn er minder onderzoeksopdrachten aanbesteed en uitgevoerd dan gebruikelijk. Desondanks zijn in 2021 twee onderzoeksrapporten uitgebracht. Het eerste onderzoeksproject betreft veldonderzoek ter ondersteuning van COGEM adviezen met betrekking tot de monitoringsverplichting bij import en verwerking van gg-koolzaad in Nederland. Het tweede onderzoeksproject betreft een literatuurstudie die voort komt uit een trend die door de COGEM opgemerkt is, namelijk een verwachte toename van verzoeken om algen- en cyanobacteriesoorten in een pathogeniteitsklasse in te delen.
Geen aanwijzingen voor opslag gg-Koolzaadplanten in Nederland
Verschillende gg-gewassen mogen in Europa geïmporteerd worden, waaronder gg-koolzaad (Brassica napus). Gedurende het transport en de overslag van (gg-)koolzaad bestaat de mogelijkheid dat door het morsen van zaden opslag van (gg-)koolzaadplanten plaatsvindt. Bij opslag van gg-koolzaadplanten zou door kruisbestuiving overdracht van transgenen naar conventioneel koolzaad of naar raapzaad (Brassica rapa) plaats kunnen vinden. Omdat niet kan worden uitgesloten dat hierbij stapeling van transgenen afkomstig van verschillende gg-koolzaadplanten optreedt, waarvan niet beoordeeld is of dit tot een schadelijk effect zou kunnen leiden, adviseert de COGEM om bij importvergunningen van gg-koolzaad het gebruikelijke verplichte monitoringsplan uit te breiden en om monitoring op de aanwezigheid van gg-planten op overslagstations en langs transportroutes verplicht te stellen. In verschillende Europese landen is opslag van gg-koolzaad waargenomen.
Om te achterhalen of dit ook in Nederland plaatsvindt, heeft de COGEM opdracht gegeven voor een onderzoek naar de aanwezigheid van gg-koolzaad in Nederland en de mogelijke overdracht van transgenen. Het rapport, opgesteld door onderzoekers van de Stichting Science4Nature, de Inspectie Leefomgeving en Transport en Wageningen Food Safety Research, bevat een screening van honderden koolzaad-planten die langs transportroutes en op overslaglocaties verzameld zijn. Tevens is gekeken of er transgene sequenties aanwezig zijn in andere verwante plantensoorten, waaronder raapzaad. Op basis van de resultaten uit het onderzoek concludeert de COGEM in haar aanbiedingsbrief dat er op dit moment geen aanwijzingen zijn voor vestiging van gg-koolzaad langs verschillende transportroutes en op overslagpunten, of voor verspreiding van transgenen naar verwante soorten in Nederland. Omdat het onderzoek een momentopname betreft, zal de COGEM haar advies met betrekking tot uitgebreide monitoring bij importvergunning vooralsnog niet heroverwegen.
Risicoclassificatie cyanobacteriën
Ook heeft de COGEM literatuuronderzoek laten verrichten naar de taxonomie en biologische eigenschappen van algen en cyanobacteriën, om te achterhalen of een generieke risicoclassificatie voor dit soort organismen mogelijk is. Uit het onderzoeksrapport, uitgevoerd door Perseus B.V., is naar voren gekomen dat verschillende soorten niet pathogeen kunnen zijn, maar desondanks grote schade aan het milieu en het ecosysteem kunnen veroorzaken. Op basis van deze resultaten heeft de COGEM een aanpassing van de Regeling ggo geadviseerd, omdat de huidige Nederlandse ggo-regelgeving te eenzijdig gericht is op de pathogeniteit van micro-organismen. Zij heeft geadviseerd naast de pathogeniteit voor mens, dier en plant ook andere schadelijke effecten op het milieu op te nemen, zodat organismen die het Nederlandse ecosysteem aan kunnen tasten in een hogere pathogeniteitsklasse kunnen worden ingedeeld. Hiermee zullen activiteiten met deze organismen een hogere mate van inperking behoeven, ter voorkoming van onbedoelde verspreiding.